ICONISCHE HONDA
NS400R
Vaak vergeten pareltje
In 1983 won Honda met overmacht de wereldtitel in de 500GP-klasse, dankzij zijn op elk vlak superieure NS500 en Freddie Spencer aan de clip-ons. Die hoogvlieger noopte de Japanners om in mei 1984 hun NS250R (MC11) tweetakt V-twin in de markt te zetten - de voorvader van de iconische NSR250. Maar een jaar later rolde een machine van de band die het GP-racen nog tastbaarder maakte voor gewone stervelingen zoals u en ik: de NS400R (NC19).
Het beloofde vleugje GP-machine voor iedereen, was overigens geen vluchtige marketingpraat. Net zoals de NS500 kreeg de NS400R immers een vloeistofgekoelde tweetakt 90° V3 aangemeten - een bijzondere motorconfiguratie met twee cilinders vooraan en een enkele cilinder achteraan, waardoor het blok een stuk slanker en compacter werd. Ook de cilinders kwamen rechtstreeks overgewaaid van de GP-machine, inclusief met carbide, nikkel en silicium behandelde cilinderwanden voor een hogere duurzaamheid en lagere wrijving.
ATAC
Het technologische hoogtepunt was evenwel het zogenaamde ATAC, kort voor Auto-Controlled Torque Amplification Chamber. Dat systeem monitorde het motortoerental en stuurde op basis daarvan de vlinderklep aan in de uitlaatlijn, die het volume van de uitlaatkamer kon vergroten of verkleinen (via een extra kamer in de uitlaatlijn, net na de uitlaatpoort). Een knap staaltje techniek - waarmee destijds door meerdere merken werd geëxperimenteerd (cfr. Suzuki AEC en Yamaha YPVS), waardoor het blok veel koppelrijker voor de dag kwam bij lage en middelhoge toeren, en erg hard liep bovenin, met een destijds opzienbarende top van 202 km/u. Alles opgeteld puurde de NS400R dik 59 pk en 50 Nm uit zijn 387cc, bij respectievelijk 8.500 en 8.000 omwentelingen. Een peulenschil tegenover de 120 pk bij 11.000 toeren van Fast Freddie’s NS500, maar prestaties die kunnen tellen voor ‘een 400’je’.
KWIEKE ZAKRAKET
Om al dat geweld in toom te houden, mikte Honda zijn bijzondere triple in een stijf, maar vederlicht aluminium dubbel wiegframe. Dat steunde op een conventionele voorvork en een instelbare Pro-Link achtervering. De 183 kg rijklaargewicht werd afgeremd door dubbele remschijven met tweezuigerremklauwen vooraan, en een enkelvoudige setup achteraan. De lichtgewicht aluminium Honda Comstock wielen - met een klein 16-duimswiel voor- en een 17”-wiel achteraan - zorgden voor een flink gereduceerd onafgeveerd gewicht én een optimale stijfheid. Opvallend was dat de remmen konden rekenen op het zogenaamde TRAC (Torque Reaction Anti-Dive Control) waardoor de neus minder snel ging duiken onder remdruk, om toch steevast optimale controle aan de voorzijde te garanderen. Wederom een knap staaltje techniek. Dankzij het compacte blok - inclusief de carbutors die ‘in’ de V3 waren gepuzzeld - bleef de wielbasis bijzonder kort (1.385 mm), waardoor de NS400R te boek stond als een érg dartele, kwiek sturende ‘zakraket’.


TWEE KLEUREN, GEEN KOOPJES
Af fabriek was de NS400R tussen 1985 en 1987 verkrijgbaar in twee erg gesmaakte kleurstellingen: het Honda Racing Tricolor-schema van Freddie Spencer’s NS500 uit 1984 (het rood, wit en blauw van HRC), én de al even herkenbare blauw-wit-gouden Rothmans-variant. Wie goed zoekt, vindt online nog wel een NS400R in onverprutste staat, maar op een koopje hoeft u niet te rekenen: tweedehands ruilt een goede NS400R makkelijk van eigenaar voor prijzen boven de 10.000 euro…
